Bevrijding is een feest op zich. Het heeft geen nadere aanduiding nodig. Vrijheid maakt een mens tot mens en dat echte leven moet gevierd worden. Zo denkt men nu en zo dacht men in de meidagen van 1945. Bevrijd van het juk der overheersing door anderen heeft ieder een verhaal te vertellen. Heeft iedereen  meegemaakt. Ook de kinderen willen delen in de roes van de bevrijding. Zij maakten mee zonder te weten wat vrijheid inhoudt omdat oorlog hun leven was. Ze genieten van het nieuwe dat hen zo plots is overvallen. Zien met grote ogen aan het schouwspel dat zich voor hun neus afspeelt. Een dansende joelende mensenmenigte die uitzinnig van vreugde de nieuwe soldaten binnenhaalt. Ze genieten van de lekkernijen die hen als in overvloed worden aangereikt. Kauwgum, chocolade, jam, biscuit. Het zijn producten waar ze de naam nauwelijks voor kennen.  Het biscuit uit grote blikken trommels proeft wel heel anders dan het gewende oorlogsbrood. Bevrijdingsmanna uit gouden dozen.
Blikken trommels

Blikken trommels

Hoe gaat het in een gezin? Een tijdje staat zo’n blik in de hoek van de kamer. Tot een kind er tegen aan loopt of er met een stokje eens op slaat. Dat klinkt goed. Het blikken geluid klinkt door. Er volgt nog een dreun die zich ontwikkelt tot een roffel. En nog één en nog één. In de verbeelding klinkt een hele optocht onder aanvoering van een groep trommelaars. Gaatjes aan  beide zijkanten van de bodem zijn zo gemaakt. Touwtje er door heen en hupsakee daar gaat meneer de straat op. Wie horen wil die hore. En de Lipperkerkstraat en wijde omgeving hoort. Welk kind wil niet zo’n trommel? Riki Gellekink en haar broertje Ab in ieder geval wel. Zij vertelt in geuren en kleuren over haar trommelervaringen en de grote kinderparades. De kinderen hebben de Duitse troepen langs zien marcheren. Dit uiterlijk vertoon hebben de jongens en meisjes van een jaar of tien opgeslagen en dat komt hen nu goed van pas. Zongen de Duitsers met hun liederen zich moed in zo slaan deze kinderen de oorlog van zich af. Hun ouders kijken het lachend aan. Het spervuur van mitrailleurs die in de volkstuintjes stonden opgesteld is ingeruimd voor blij tromgeroffel van hun kinderen. Wanneer ze in beweging komen streven ze synchroon spelen na. Houding en beweging gericht op eenvoudige ritmepatronen. Deze gestileerde gebaren kregen ze mee vanaf de straatkant hun ogen uitkijkend. Bevrijding op Duitse choreografie. In de kracht van de slagen klinkt de nieuwe toekomst. De felle droge knallen van het blik kaatsen heen en weer door de straten. Het applaus voegt daar een diepere resonantie aan toe. Het moedigt de kinderen aan. Het verenigt tot aangroei van het corps. De volumes die ze produceren raken de toeschouwers vol op het lichaam. De oren gaan tuiten. Niemand die daar bezwaar tegen maakt. Uitwaaierend bereiken ze het muzikaal gehoor van Johan Jongedijk. Hij merkt het enthousiasme van de kinderen en weet dat hij ze op muzikaal gebied kan bijbrengen. Hij nodigt de groep bij hem thuis en geeft ze les in maat en ritme. Hij leert hen samen spelen. Muziek doet communiceren en de groep wordt een clubje met een clubkas. Elke week wordt een dubbeltje gespaard voor het jaarlijkse uitstapje naar de Waarbeek en Hellendoorn. Moeder Gellekink werpt zich op als penningmeesteres en houdt boekhouding. De biscuittrommels worden ingeruild voor steviger augurktrommels die door Jongedijk tot professionele trommels worden beschilderd. Vlaggen met de driekleur in de holster gaan aan de optochten vooraf. De zoon van Johan Jongedijk is de tamboer-maître. Trots loopt hij mee en ziet toe of  de jongens en meisjes wel keurig rechtop in de maat lopen. Op de plaats van de foto is het oppassen met de zwenk naar rechts. De binnenste ter plaatse en de buitenste in stevige pas. Het uniform met lange zwarte broek en witte bloes maakt dat de groep mag worden gezien. De boeketten zijn verdiend. Een jongetje in korte broek loopt stevig mee. Wat gaat er in hem om?  De foto is van 1951 en werd genomen in de Van Leeuwenhoeckstraat tegenover de inmiddels afgebroken betonwoningen. Helemaal officieel wordt het in 1953 als de vereniging ‘De blaag’n oet ’n Esch’ (de kinderen uit de Esstraat) wordt opgericht. In de jaren zestig kreeg de vereniging een nieuwe naam: ‘Jeugdmarsband Oost Enschede’. Er wordt een majorettenpeloton opgericht. Eind jaren tachtig is er weinig kans van overleven voor een drumband. Er wordt besloten om van Oost Enschede een echte drumfanfare te maken. Zoals een verloren knipoogje het begin kan betekenen van een levenslange relatie die niet als levenslang aanvoelt, zo werd die eerste roffel op een koekblik in de hoek van een kamer de opmaat tot de oprichting wat nu de Drum- en Showband Oost Enschede heet. Bij allerlei festiviteiten treden ze op. Ze begeleiden de optochten bij carnaval, Sinterklaas, Sint Maarten, Holifeest enz. Je komt ze regelmatig in de wijk tegen om één en ander muzikaal op te luisteren. April 2009 werd de drumfanfare Nederlands kampioen. Oost Enschede kreeg tevens het erediploma van de KNFM (Koninklijke Nederlandse Federatie van Muziekverenigingen). Wie dit verhaal kent zal bij het langskomen van de Band in de glunderende ogen van de trommelaars het lang geleden van toen terug zien. Leen Fröberg.