45 Willem Wilmink, Harry Bannink en Henk Elsink

Stichting Historische Sociëteit Enschede-Lonneker» Stadsgeschiedenis» 45 Willem Wilmink, Harry Bannink en Henk Elsink

Stadsgeschiedenis

Kleinkunst uit Enschede

Willem Wilmink (Enschede 1936 – 2003). In zijn werk zijn veel indrukken uit de oorlog en de liefde voor zijn geboortegrond terug te vinden.
In Amsterdam, waar hij Nederlands studeerde en doceerde aan de Universiteit, voelde hij zich een migrant. Alleen in de Jordaan was hij thuis; daar leek het op Enschede. Aan het eind van zijn leven woonde hij weer in zijn geboortestad, in zijn oude straat, de Javastraat. De stad waarover hij in het gedicht ‘Textielstad’ schreef:
Het is het eindpunt van de trein,
bijna geen mens hoeft er te zijn,
bijna geen hond gaat zover mee:
Enschede.

Alle tekst is kunst

Wilmink maakte geen onderscheid tussen literatuur en lectuur, banaal en verheven. Hij hield ook niet van het verschil tussen poëzie en liedjes. Hij had een hekel aan elitaire kunst en bestudeerde ook volksliederen, kinderliedjes en smartlappen. Muziek was belangrijk voor hem. Wilmink speelde zelf accordeon en trad op met groepen als Jakkes en Quasimodo. Harry Bannink maakte veel van de arrangementen bij zijn teksten.

Kindertijd

Heel zijn werk ademt het belang van de kindertijd als basis voor het verdere leven, ‘bewondering voor de kinderziel’ noemde hij het zelf. “Men kan zijn kindertijd herdenken uit weemoed om het verloren geluk, maar ook omdat men op zoek is naar een verloren gegane waarheid.”
Annie Schmidt meende dat ze ‘altijd acht gebleven’ was. Wilmink schatte zijn emotionele leeftijd op elf jaar. Hij bezingt vaak een voorbije tijd, maar met gevoelens die van alle tijden zijn. Het is nooit abstract; de situaties zijn persoonlijk en herkenbaar.

Televisieprogramma’s voor kinderen

Veel mensen kennen zijn werk van de televisie. Wilmink vormde met Fetze Pijlman, Hans Dorrestijn, Karel Eykman, Jan Riem en Ries Moonen het Schrijverscollectief. Ze maakten onder andere teksten voor de Stratemaker-op-zee-show, J.J. de Bom en Het Klokhuis. Dat was voor behoudende volwassenen nieuw en schokkend met teksten ontleend aan de alledaagse kinderwereld als: ‘Rotmeid, pis in je broek’ en ‘ik poep een drol in je speelgoedservies’.
Het vaak geromantiseerde kinderleven werd bij hem veel realistischer en dat werd hem niet altijd in dank afgenomen. Uit veel van zijn werk blijkt begrip voor onderdrukte, gepeste en onbegrepen kinderen, bijvoorbeeld in ‘Die mooie kindertijd’:
Ze schrijven in de boeken:
de kindertijd is fijn,
maar voor jou zijn er wel dagen
dat je liever dood zou zijn.
Toch wordt de ernst van zijn onderwerpen nooit te zwaar, want zijn humor relativeerde alles.

Liedjes

Wilmink was een tovenaar met taal. Van veel beroemde liedjes weten de luisteraars vaak niet dat Willem Wilmink de tekst schreef. “Den Haag, Den Haag, de weduwe van Indië ben jij” (‘Arm Den Haag’ gezongen door Wieteke van Dort); “De dwaze moeders van het plein, wier kinderen verduisterd zijn” (‘Signalen’ gezongen door Herman van Veen); “Ach, zou die school er nog wel zijn, kastanjebomen op het plein” (‘De oude school’ gezongen door Don Quishocking); “Ik weet waar een café is, biljart en een tv is” (‘Adieu café’ gezongen door Herman van Veen) en vele andere geliefde liederen.
In 2001 verscheen een selectie van zijn liedjes op cd: ‘Willem Wilmink, zijn mooiste liedjes’, waarop behalve bovengenoemde zangers Jenny Arean, Joost Prinsen, Adèle Bloemendaal, Joke Bruijs, Simone Kleinsma, Frank Groothof, Willem Nijholt, Carry Tefsen, Gerard Cox, Lenny Kuhr, Gerda Havertong en Wilmink zelf zijn teksten zingen.

Veelzijdig

Wilminks oeuvre is groot en breed. Hij schreef gedichten en verhalen voor volwassenen en voor kinderen, teksten voor cabaret en televisie en een driedelige cursus over het schrijven van gedichten. Hij vertaalde gedichten en prentenboeken uit het Duits, Engels, Frans en Zuid-Afrikaans. Hoeveel gedichten en liedjes hij heeft geschreven is te zien in de bloemlezing Verzamelde liedjes en gedichten van vroeger waarvan de 5de druk uit 1999 maar liefst 707 pagina’s telt. Hij maakte zich sterk voor een beter begrip van teksten in zijn streektaal, maar ook voor dat van oude teksten. Zo hertaalde hij Middelnederlandse teksten als ‘De reis van Sint Brandaan’, ‘De burggravin van Vergi’ en ‘Mariken van Nieumeghen’, verschillende liederen en gedichten uit middeleeuws Europa en verklaarde hij het ‘Wilhelmus’ Op de KB-website is zijn hertaling van de ‘Beatrijs’ te lezen.

Veel bekroond

Wilmink ontving veel prijzen voor zijn werk. Zo kreeg hij voor zijn werken voor kinderen een Zilveren en een Gouden Griffel en de Theo Thijssenprijs. Voor zijn werk voor volwassenen ontving Wilmink de Hendrik de Vriesprijs. Minder bekend zijn de Johanna van Burenprijs voor het bevorderen van het gebruik van het Neder-Saksisch en de Johnny van Doornprijs voor de gesproken letteren.

De dood

In het gedicht ‘Een probleem’ vraagt een kind wat er gebeurt als iemand dood is. De dichter laat een oude man antwoorden:
‘Maar als ik dood ben
is ’t eerste wat ik doe:
Honderd jaar slapen.
Want ik ben moe.’
In 2003 verscheen de bundel: Je moet je op het ergste voorbereiden, een keuze uit eigen werk van gedichten over de dood. Op 2 augustus 2003 overleed Willem Wilmink op 66-jarige leeftijd. Vijf jaar later verscheen zijn autobiografie: Hier komt Prins Zonneschijn. We mogen de titel ironisch opvatten.

Harry Bannink:

(Enschede 1929 – Bosch en Duin 1999)

Carrière

Bannink begon zijn muzikale carrière in een dansorkestje, aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Met het theater kreeg hij te maken in 1958, als componist van het lustrumspel “Het staat u vrij” van het Delftsch Studenten Corps (waaraan ook werd meegewerkt door Luc Lutz en Alexander Pola). In 1960 werkte hij als repetitor mee aan My Fair Lady van Wim Sonneveld, bij wie hij in 1964 ook de muziek verzorgde in de voorstelling ‘Een avond met Wim Sonneveld’. Het eerste liedje van Annie M.G. Schmidt dat hij toonzette – hij beschouwde zichzelf ondanks de meer dan 3000 geschreven liedjes niet als componist – was het door Conny Stuart gezongen Hoezepoes. Vele andere liedjes zouden volgen, waaronder alle liedjes uit ’t Schaep met de 5 pooten en Ja zuster, nee zuster die ook 40 jaar later nog steeds regelmatig te horen zijn. Vlak voor zijn dood heeft hij alle muziek uit die serie opnieuw van piano-arrangementen voorzien. Hij schreef onder andere ook de muziek voor Wieteke van Dort.

Musicals

Een musical van zijn hand is onder andere Heerlijk duurt het langst uit 1965. In het kleuterprogramma De Film van Ome Willem zat hij als hoofd-geitebreier van het orkestje jarenlang achter de piano. Tot vlak voor zijn dood in 1999 heeft hij nog vele liedjes van het jeugdprogramma Het Klokhuis van melodieën voorzien. Ook voor de jeugdprogramma’s “De Stratemakeropzeeshow” en “J.J. De Bom voorheen De Kindervriend” schreef hij talloze liedjes.

Van zichzelf zei Bannink ooit: “Ik heb er een zekere handigheid in gekregen om, als een klemtoon niet helemaal goed zit, bijvoorbeeld een nootje weg te laten, zodat ’t toch weer klopt. In dat soort puzzelwerk heb ik altijd heel veel aardigheid gehad.”

Eerbetoon

Om de toonzetter en theaterman Harry Bannink te eren is er in zijn geboorteplaats Enschede een straat naar hem vernoemd, zoals ook in Amsterdam op het Oosterdokseiland.

Henk Elsink (Enschede 1935)

Henk Elsink begon zijn carrière in zijn kinderjaren met het maken van revues en won al snel de eerste prijs op een regionale talentenjacht. Daar werd hij opgemerkt door Frans Vrolijk en hij kwam zo in 1956 bij Tom Manders in Saint-Germain-des-Prés (waar ook het duo Mini & Maxi hun carrière zijn begonnen). Daarna werkte hij mee aan televisieprogramma’s zoals Capriolen, Schertsboek en Ad Ladin en de Wonderlamp. In het begin van de jaren zestig heeft hij twee seizoenen meegedaan in het ABC-cabaret van Wim Kan en Corry Vonk.

Vrij Entree

Vanaf 1963 startte Elsink op radio met zijn programma Vrij Entree waarin hij vele bekende gasten uit de theater- en televisiewereld ontving, zoals Wim Sonneveld, Leen Jongewaard, Frans Halsema en Jenny Arean. In 1969 was de honderdste uitzending en stopte het programma.

Daarna ging Elsink het theater in met onemanshows. Enkele nummers uit deze shows haalden zelfs de hitparade: Harm met de harp (in 1969), De supporter (in 1970), Krimpen-Shanghai (ook 1970) en Johanna (in 1973). Ook een aantal conferences uit die tijd zijn tijdloos geworden (De Bom, De lift, De supporter). Registraties van deze shows werden na afloop vaak op televisie uitgezonden en bereikten steevast hoge kijkcijfers. Voor zijn shows ontving hij in 1973 een Gouden Harp (uitgereikt door de stichting Conamus). Op Harm met de harp kreeg hij vaak kritiek omdat het erg stereotiep zou zijn voor homoseksuelen.

Thrillers

Tijdens het schrijven en voorbereiden van een nieuw programma in 1988 besloot Elsink dat het genoeg was geweest en hij stopte abrupt met zijn carrière. Hij verhuisde naar Mallorca en na een aantal jaren niksdoen begon hij met het schrijven van thrillers. Hij bedient zich bij het schrijven van het pseudoniem Elsinck. Zijn eerste boek over de vliegramp in Tenerife in 1977 werd goed ontvangen en zijn boeken werden door critici geroemd om de sterke opbouw en de fijnzinnige dialogen.

In 2005 heeft Elsink zijn huis op Mallorca verkocht en is hij weer naar Nederland teruggekeerd om op een boerderij in Baarn te gaan wonen. In datzelfde jaar werd een dvd-set uitgebracht met verzameld cabaretwerk en daarbij verloren gewaande, maar teruggevonden, fragmenten.